Jaarlijks zijn er om en bij 23.000 scheidingen in ons land. Het is niet zelden dat bij een relatiebreuk één van de partners terug naar zijn roots wenst te gaan: soms is dat naar het naburige dorp, soms is dat naar een andere provincie, maar evenwel is dat soms naar een ander land. Wat is het gevolg op de verblijfsregeling van de kinderen in zo’n geval?
Wat wordt bedoeld met gezagsco-ouderschap?
Het ouderlijk gezag kan gedefinieerd worden als de bevoegdheid van ouders om bepaalde belangrijke beslissingen te nemen in verband met hun minderjarige kinderen en diens goederen. Principieel wordt dit ouderlijk gezag gezamenlijk uitgeoefend, ongeacht of de ouders samenwonen, dit is het zogenaamde gezagsco-ouderschap.
Slechts in heel uitzonderlijke gevallen, wanneer het gezagsco-ouderschap strijdig zou zijn met het belang van het kind, kan de familierechtbank het ouderlijk gezag aan één van beide ouders toekennen. Bijvoorbeeld wanneer één van de ouders met een zware verslavingsproblematiek kampt.
In principe: gezagsco-ouderschap met verblijfsregeling in belang van het kind
Wanneer de ouders niet langer samenwonen moet er een verblijfsregeling worden opgemaakt. De ouders bepalen in deze regeling wanneer het kind bij welke ouder verblijft. De periodes kunnen van gelijke of ongelijke duur zijn. In deze situatie spreekt men van een verblijfsco-ouderschap.
Om te bepalen hoe de verblijfsregeling er moet uitzien wordt de stabiliteit voor het kind voorop geplaatst. Zo zal de ouder die beslist om ver weg te wonen bepaalde kosten moeten dragen. Denk hierbij aan de kosten inzake de verplaatsing, bovenop de kosten zoals school- en onderhoudsgelden.
Kortom: in de regel zal het ouderlijk gezag steeds gedeeld blijven, ondanks het feit dat een ouder verder weg verhuist, de ouders nog steeds dienen samen de belangrijke beslissingen te nemen, zoals bijvoorbeeld de levensbeschouwing of schoolkeuze van het kind.
Voor de rechtbanken zal een ouder “ver” verhuizen wanneer het voor de kinderen belastend wordt om de verplaatsingen maken. Er wordt vooral in reistijd gekeken, niet per se in kilometers. Bijvoorbeeld: wanneer een kind één uur onderweg is om naar school te gaan, kan dit als belastend worden gezien.
Akkoord tussen partijen i.v.m. verblijfs-/omgangsregeling
Het staat de partijen altijd vrij om zelf in een verblijfs-/omgangsregeling te voorzien als één van beide ouders (ver) weg wil verhuizen.
In dat geval leggen zij hun akkoord voor aan de rechtbank. De rechtbank zal alleen in die gevallen dat het akkoord kennelijk in strijd is met het belang van het kind, weigeren het akkoord te bekrachtigen. Deze homologatie zorgt ervoor dat het akkoord een authentieke akte wordt, wat belangrijk is wanneer één van beide partijen plots weigert om het akkoord uit te voeren.
Geen akkoord tussen partijen i.v.m. verblijfs-/omgangsregeling
Als ouders niet tot een akkoord komen, dan dient de rechtbank een beslissing te maken. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer de ene ouder zich met de kinderen wil vestigen aan de andere kant van het land en de andere ouder hiermee niet akkoord is. Dergelijke beslissingen kunnen niet eenzijdig, zonder voorafgaand akkoord van de andere ouder, worden genomen.
De rechtbank zal vaak streng zijn voor de ouder die verhuist: er wordt namelijk veel belang gehecht aan continuïteit van omgeving voor de kinderen. Dit uit zich vaak in gezamenlijk ouderlijk gezag in combinatie met een ongelijk verdeeld verblijfsrecht.
Een voorbeeld: de ouder die de keuze maakt te verhuizen zal niet worden tegengehouden, maar de rechtbank meent vaak dat de grote afstand tussen woonplaatsen niet kan gerijmd worden met gelijkmatig verdeeld verblijf. Echter moet onderstreept worden dat de rechter steeds in het belang van het kind zal beslissen en even goed meent dat het in het belang van het kind is dat zij mee verhuizen.
Heeft u nog vragen of nood aan advies?
Aarzel niet en contacteer Ad Verlaw of stel uw vraag rechtstreeks via ons digitaal loket (ook mogelijk vanuit het buitenland)